De niet-bestraffing van de slachtoffers van mensenhandel eindelijk in de Belgische wetgeving vastgelegd

,

Stel je een Nigeriaanse minderjarige voor die met valse documenten tot prostitutie gedwongen wordt. Of kinderen die gedwongen worden om diefstal te plegen in georganiseerde bendes. Deze minderjarigen zijn niet alleen het slachtoffer van mensenhandel, maar zijn ook daders van misdrijven die onder dwang zijn gepleegd. Kan de rechter ze vervolgen? Ja, maar sinds 1 juli 2019 kunnen deze slachtoffers niet meer worden gestraft voor misdrijven die het gevolg zijn van hun uitbuiting.  

1.            Waarom dit principe in de wet verankeren? 

Voorheen bevatte de Belgische wet geen specifieke niet-bestraffingsbepaling voor slachtoffers van mensenhandel. De bovengenoemde Nigeriaanse minderjarige kan vervolgd worden voor valsheid in geschrifte en de kinderen in georganiseerde bendes voor diefstal of overval met geweld. Er  wordt echter zelden vervolgd. De procedure wordt vaak zonder verdere actie afgesloten vanwege de situatie van de daders, in werkelijkheid de slachtoffers. 

Als het slachtoffer toch vervolgd werd, kon hij of zij zich beroepen op dwang, namelijk het feit dat hij of zij gedwongen werd een illegale daad te stellen. Dwang is echter niet altijd duidelijk te omschrijven en sommige slachtoffers zijn veroordeeld voor misdrijven die zij hebben gepleegd als gevolg van hun uitbuiting. Dit is het geval in een zaak van de strafrechtbank van Charleroi uit 2008: illegaal verblijvende Marokkanen werden door hun uitbuiters gedwongen om drugs te verkopen. Ze werden veroordeeld voor drugshandel en niet voor mensenhandel. Als gevolg daarvan werden de slachtoffers niet als zodanig erkend en konden zij zich niet beroepen op dwang, met het risico van vervolging wegens drugshandel. Dankzij de tussenkomst van de procureur-generaal des Konings kregen ze echter de status van slachtoffer van mensenhandel, waardoor ze aan hun veroordeling konden ontsnappen.  

Door de verankering in de wet wordt het beginsel van niet-bestraffing dan een “absolute grond voor verontschuldiging”, d.w.z. de verantwoordelijkheid van de persoon wordt vastgesteld, maar er kan in geen geval een straf worden opgelegd. Indien de persoon erkend wordt als slachtoffer van mensenhandel, zal hij of zij kunnen beroep doen op dit beginsel van niet-bestraffing. Aan artikel 433 quinquies van het Strawetboek wordt een nieuw paragraaf toegevoegd: “Het slachtoffer van mensenhandel dat betrokken is bij misdrijven als rechtstreeks gevolg van zijn uitbuiting loopt geen straf op voor deze misdrijven”.

2.            Meerdere doelstellingen 

Allereerst wil de wet de mensenrechten van het slachtoffer beschermen dat beroofd is van zijn of haar vrije wil en wil de wet onrechtvaardige  straffen te voorkomen. Dit maakt de juridische aanpak consistenter. De tweede doelstelling is het opbouwen van een vertrouwensrelatie en dus een betere samenwerking tussen slachtoffers en gerechtelijke instanties. Uitbuiters bedreigen hun slachtoffers. Indien het slachtoffer met de politie praat, zal de uitbuiter op zijn of haar beurt aangifte doen van de misdrijven die het slachtoffer heeft gepleegd. Het slachtoffer geeft er daarom de voorkeur aan te zwijgen in plaats van een klacht in te dienen. De getuigenis van het slachtoffer in dit soort zaken is echter vaak doorslaggevend voor het verkrijgen van een veroordeling. 

Het opbouwen van een vertrouwensrelatie is moeilijker als de slachtoffers minderjarig zijn en onder controle van hun uitbuiters staan. Als deze laatste deel uitmaken van de familiekring, is de loyaliteit van de kinderen soms zo groot dat een klacht onmogelijk is.

Ten derde voldoet de nieuwe wet ook aan de verwachtingen van de actoren in het veld voor wie de geldende wetgeving niet altijd gemakkelijk toepasbaar was (verslag-Myria van 2012). In gevallen van gedwongen criminaliteit (bijvoorbeeld gewelddadige overvallen) heeft het slachtoffer/dader  een probleem om als slachtoffer erkend te worden.  Hij/zij wordt zonder bewijs van dwang makkelijker veroordeeld voor deze misdrijven.  Iemand  die valse documenten heeft, beschouwd als een minder ernstig misdrijf, zal minder snel gestraft zal worden. Daardoor onstaat  ongelijke behandeling. Met deze wetswijziging kan geen enkel slachtoffer van mensenhandel worden veroordeeld voor een misdrijf dat gepleegd is onder dwang en in het kader van de uitbuiting. 

Hoewel deze hervorming een stap vooruit is, blijven er nog steeds vragen onbeantwoord. Hoe zal de wet worden toegepast? Wat zullen de grenzen van het principe zijn? Zullen alle schendingen in aanmerking worden genomen? En hoe zit het met de slachtoffers die op hun beurt uitbuiters worden: ontsnappen zij ook aan de veroordeling?