Verkrachting zonder fysiek contact, is het strafbaar volgens de wet?
Ja, in een arrest van 25 september heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel een man veroordeeld wegens verkrachting van een minderjarige, zonder dat de auteur fysiek contact had gehad met zijn slachtoffer, waarbij het misbruik plaatsvond via een webcam. Een vonnis dat hopelijk een precedent schept omdat het het idee primeert dat verkrachting niet “op afstand” kan worden gepleegd, zoals het geval is met nieuwe technologieën.
1. Een evoluerende interpretatie van het delict verkrachting
In dit geval eiste de verdachte dat het 15-jarige meisje zichzelf voor een webcam penetreert. Er was dus geen fysiek contact tussen de auteur en zijn slachtoffer. Maar als we nauwkeuriger kijken, is het feit dat de seksuele daad door de ene persoon tegen de andere wordt gepleegd geen bestanddeel van het misdrijf verkrachting. Wat wel het geval is, is dat er sprake is van seksuele penetratie van een persoon die er niet mee instemt. De seksuele daad is hier onbetwistbaar: het meisje heeft digitale zelfpenetratie beoefend. En op geen enkel moment gaf ze daar toestemming voor. De documenten in het dossier bewijzen de chantage, beledigingen en bedreigingen tegen het slachtoffer als hij weigerde. De Rechtbank van eerste aanleg te Brussel heeft de auteur terecht schuldig bevonden aan verkrachting. Door eraan te herinneren dat fysiek contact tussen de misbruiker en de misbruikte persoon niet nodig is om verkrachting te plegen, geeft het vonnis dus een evoluerende interpretatie van het misdrijf.
Maar het doet meer. Door te vermelden dat de auteur “zijn lafhartig verborg” achter de anonimiteit van Facebook, onderstreept de rechtbank de perversiteit van de handelingen die via nieuwe technologieën worden gepleegd. In plaats van online seksueel misbruik te beschouwen als een minder ernstige versie van de misbruiken die “in het echte leven” zijn gepleegd, wist deze beslissing een grens die te vaak is vastgesteld tussen de “echte” en “virtuele” wereld. Deze privé materialen die het seksueel misbruik van kinderen voorstellen, zoals de materialen die het slachtoffer gedwongen werd te produceren, zijn in de eerste plaats het bewijs van een materiële, zeer reële daad.
Etienne Wery, specialist in digitaal recht, zegt niks anders: “Enkele jaren geleden was het jammer dat de schade, wanneer deze digitaal was, ook vaak als virtueel werd beschouwd. Maar als je de slachtoffers ziet, is het vaak een leven om weer op te bouwen en is het lijden niet virtueel. Nu herkennen de rechters dit.
2. De nieuwe gezichten van seksuele uitbuiting van kinderen
Het onderschatten van de impact van nieuwe technologieën op seksueel misbruik van minderjarigen,laat een van de belangrijkste aspecten van cybercriminaliteit buiten beschouwing. Elke dag circuleren er miljoenen materialen die seksueel misbruik van kinderen voorstellen op het internet. Geproduceerd door volwassenen, maar ook door kinderen/adolescenten. In haar laatste verslag noemt EUROPOL deze “zelfgeproduceerde” inhoud als een van de grootste cybercriminele bedreigingen. Hoe komt dit materiaal op het net terecht? Omdat tieners aan sexting doen, dat wil zeggen, wisselen ze seksueel getinte foto’s uit. Deze privé-materialen zijn niettemin te vinden op sociale netwerken, door nalatigheid, kwaadwilligheid, wraak, enz.
Cybercriminelen en cyberroofdieren zijn ook meesters in manipulatie. Ze hebben alle “trucs” om het vertrouwen van minderjarigen te winnen en ze zelf op te voeren. Wanneer deze “zelfgeproduceerde” materialen worden gebruikt als chantagemiddel om andere foto’s of geld te verkrijgen, wordt het sextortion genoemd. Dit is precies wat de bovengenoemde auteur deed toen hij zijn slachtoffer bedreigde om bepaalde seksuele handelingen te doen.
Als de enige verantwoordelijken voor deze seksuele misbruiken hun opdrachtgevers blijven, mogen we niet vergeten hoe belangrijk het is om kinderen van jongs af aan te wapenen tegen een onverantwoord gebruik van nieuwe technologieën. Dit is precies het doel van het (Dé)clic project, dat participatief, innovatief en duurzaam is en jongeren centraal stelt in hun eigen preventie.
Hoe belangrijk de jurisprudentie van de Rechtbank van Brussel ook is, het belangrijkste is dat de handelingen niet plaatsvinden.