Een juridische analyse van de kinderbeschermingswetgeving in België

In het jongste rapport van ECPAT International wordt de seksuele uitbuiting van jongens in België onder de loep genomen aan de hand van een analyse van de huidige wetgeving inzake kinderbescherming in het land. Het laat zien hoe lacunes in bepaalde Belgische wetten kinderen, en ook jongens, blootstellen aan het risico van seksuele uitbuiting.

Na Pakistan, Hongarije, Thailand, Zuid-Korea en Sri Lanka, brengt het zesde rapport van ECPAT in het kader van het Global Boys Initiative hiaten in de Belgische wetgeving aan het licht en formuleert het aanbevelingen voor de verbetering ervan.  Samen met ECPAT België hebben we in 2021 baanbrekend onderzoek gedaan naar de seksuele uitbuiting van jongens in België.

Ons onderzoek omvatte een uitgebreide analyse van het Belgische wettelijke kader dat zich bezighoudt met verschillende misdrijven in verband met seksuele uitbuiting en misbruik van kinderen, met een focus op jongens. De wetgevingsanalyse maakte gebruik van een standaard checklist van ongeveer 120 punten en subitems, gemaakt door ECPAT International voorhet Global Boys Initiative.

Ons onderzoek omvatte een uitgebreide analyse van het Belgische wettelijke kader dat verschillende misdrijven aanpakt die verband houden met seksuele uitbuiting en misbruik van kinderen, met een focus op jongens. De wetgevende analyse maakte gebruik van een standaard checklist met ongeveer 120 punten en sub-punten die door ECPAT International voor het Global Boys Initiative werd opgesteld.

Hoe stelt de Belgische wetgeving seksuele uitbuiting van kinderen strafbaar?

Het Belgisch Wetboek van Strafrecht bevat verschillende bepalingen die de seksuele penetratie van minderjarigen jonger dan 16 jaar strafbaar stellen.

Het was bemoedigend om op te merken dat deze bepalingen genderneutraal waren, wat betekende dat jongens en meisjes dezelfde rechten en bescherming zouden genieten. Meisjes krijgen echter extra bescherming en aandacht onder verschillende internationale verdragen die België heeft geratificeerd, zoals het Verdrag van Istanbul.

De Belgische wet bepaalt dat kinderen tussen de 14 en 16 jaar weliswaar kunnen instemmen met geslachtsgemeenschap, maar dat deze nog steeds strafbaar zal zijn, zij het met een lichtere straf. Deze wet is problematisch in gevallen van niet-toestemming, zoals seksuele uitbuiting en misbruik van kinderen, waarbij de bewijslast van het ontbreken van toestemming bij het kind ligt.

Het afschuiven van de verantwoordelijkheid op het slachtoffer kan zeer nadelig zijn en mogelijk leiden tot revictimisatie van het kind, waardoor zijn trauma wordt verergerd, en hem ervan kan weerhouden aangifte te doen uit angst voor represailles of om niet te worden geloofd.

Mensenhandel – de meest gedocumenteerde vorm van seksuele uitbuiting van kinderen in België

Jongens kunnen via allerlei face-to-face- en onlineplatforms worden benaderd (grooming in het Engels) en slachtoffer worden van mensenhandel of worden verkocht met het oog op seksuele uitbuiting.

Uit het jaarverslag 2020 van Myria over mensenhandel en mensensmokkel blijkt dat de Belgische politie in 2019 meer dan 300 mensenhandelmisdrijven heeft geregistreerd, waarvan meer dan de helft seksuele uitbuiting tot doel had [1].

Hoewel mensenhandel de meest gedocumenteerde vorm van seksuele uitbuiting van kinderen in België is, is er geen gecentraliseerde databank met uitgesplitste en vergelijkbare gegevens, met name per geslacht. Dergelijke gegevens zijn van cruciaal belang om te begrijpen hoeveel jongens en meisjes het slachtoffer zijn van kinderhandel met het oog op seksuele uitbuiting, en welke middelen moeten worden ingezet om deze problemen in het hele land beter te voorkomen en aan te pakken.

De Belgische nationale wetgeving stelt de handel in kinderen voor seksuele doeleinden effectief strafbaar, in overeenstemming met de internationale normen. Het verbiedt echter niet de verkoop van kinderen voor seksuele doeleinden, wat kinderen in dergelijke situaties bijzonder kwetsbaar maakt.

De nationale wetgeving van België stelt de handel in kinderen voor seksuele doeleinden effectief strafbaar, in overeenstemming met de internationale normen.

Zijn de wetten op online materiaal voor seksueel misbruik van kinderen uitgebreid genoeg?

De seksuele uitbuiting van jongens beperkt zich niet tot de fysieke omgeving – ze kunnen ook worden uitgebuit in de online omgeving voor de productie van materiaal voor seksueel misbruik van kinderen.

Een analyse uit 2018 uitgevoerd door ECPAT en Interpol analyseerde een miljoen items over seksueel misbruik en uitbuiting van kinderen en ontdekte dat waar het geslacht van het slachtoffer werd geregistreerd, 30,5% jongens waren [2].

De huidige wetgeving in België omvat een uitgebreide strafbaarstelling van verschillende misdrijven in verband met seksuele uitbuiting van kinderen, gaande van productie tot bezit. De definitie van wat online materiaal van seksueel misbruik van kinderen is, heeft echter alleen betrekking op visueel materiaal zoals afbeeldingen of video’s en sluit niet-visueel materiaal uit, zoals materiaal dat in geschreven of gesproken vorm is.

Welke ondersteunende diensten zijn beschikbaar?

Van hulplijnen tot opvangcentra, veel ondersteunende diensten zijn beschikbaar in België en worden beheerd door verschillende organisaties.

Naar schatting is 90% van de slachtoffers die in de vijf Belgische opvangcentra voor slachtoffers van seksueel geweld worden opgenomen, vrouw. Hoewel mannen een relatief klein deel van deze slachtoffers uitmaken, zijn de gegevens waarschijnlijk vertekend vanwege sociale stigmatisering en gendernormen, die bijdragen tot de onderrapportering van seksuele misdrijven bij mannelijke slachtoffers.

Hulplijnen zijn ook 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar in de drie hoofdtalen van België en worden beheerd door de verschillende taalgemeenschappen.

Het feit dat veel partijen betrokken zijn bij de bescherming van minderjarige slachtoffers van mensenhandel of seksuele uitbuiting kan echter schadelijke gevolgen hebben. Het gebrek aan systematische uitwisseling van informatie vormt een belangrijke belemmering voor het identificeren en ondersteunen van potentiële slachtoffers.

Wat hebben jongens nodig in België?

Uit de gegevens in het rapport over jongens in België blijkt dat ondanks het bestaan van relatief sterke kinderbeschermingswetten, bepaalde lacunes in de wetgeving moeten worden weggewerkt om kinderen zo volledig mogelijk te beschermen.

Enkele van de aanbevelingen in dit rapport zijn:

– Het opheffen van de bewijslast van het ontbreken van toestemming voor minderjarigen van 14 tot 18 jaar;

– Het uitbreiden van de bepalingen om alle vormen van online seksuele uitbuiting van kinderen strafbaar te stellen, met inbegrip van niet-visuele vormen van seksuele uitbuiting van kinderen;

– Toekomstige opvangcentra moeten worden opgericht met een genderbewuste aanpak die rekening houdt met de verschijningsvormen van seksuele uitbuiting van jongens en de specifieke belemmeringen waarmee zij worden geconfronteerd bij de toegang tot zorg en in het herstelproces.

Lees hieronder het volledige rapport.

[1] Myria: Jaarverslag 2020

[2] ECPAT en Interpol: naar een wereldwijde indicator voor niet-geïdentificeerde slachtoffers van materiaal voor seksuele uitbuiting van kinderen.

ECPAT België sluit zich aan bij de andere leden van het ECPAT-netwerk in een dringende oproep voor de bescherming van kinderen in Oekraïne. Want kinderen zijn altijd de eerste slachtoffers van conflicten.

Ja, in een arrest van 25 september heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel een man veroordeeld wegens verkrachting van een minderjarige, zonder dat de auteur fysiek contact had gehad met zijn slachtoffer, waarbij het misbruik plaatsvond via een webcam. Een vonnis dat hopelijk een precedent schept omdat het het idee primeert dat verkrachting niet “op afstand” kan worden gepleegd, zoals het geval is met nieuwe technologieën.

1. Een evoluerende interpretatie van het delict verkrachting

In dit geval eiste de verdachte dat het 15-jarige meisje zichzelf voor een webcam penetreert. Er was dus geen fysiek contact tussen de auteur en zijn slachtoffer. Maar als we nauwkeuriger kijken, is het feit dat de seksuele daad door de ene persoon tegen de andere wordt gepleegd geen bestanddeel van het misdrijf verkrachting. Wat wel het geval is, is dat er sprake is van seksuele penetratie van een persoon die er niet mee instemt. De seksuele daad is hier onbetwistbaar: het meisje heeft digitale zelfpenetratie beoefend. En op geen enkel moment gaf ze daar toestemming voor. De documenten in het dossier bewijzen de chantage, beledigingen en bedreigingen tegen het slachtoffer als hij weigerde. De Rechtbank van eerste aanleg te Brussel heeft de auteur terecht schuldig bevonden aan verkrachting. Door eraan te herinneren dat fysiek contact tussen de misbruiker en de misbruikte persoon niet nodig is om verkrachting te plegen, geeft het vonnis dus een evoluerende interpretatie van het misdrijf.

Maar het doet meer. Door te vermelden dat de auteur “zijn lafhartig verborg” achter de anonimiteit van Facebook, onderstreept de rechtbank de perversiteit van de handelingen die via nieuwe technologieën worden gepleegd. In plaats van online seksueel misbruik te beschouwen als een minder ernstige versie van de misbruiken die “in het echte leven” zijn gepleegd, wist deze beslissing een grens die te vaak is vastgesteld tussen de “echte” en “virtuele” wereld. Deze privé materialen die het seksueel misbruik van kinderen voorstellen, zoals de materialen die het slachtoffer gedwongen werd te produceren, zijn in de eerste plaats het bewijs van een materiële, zeer reële daad.

Etienne Wery, specialist in digitaal recht, zegt niks anders: “Enkele jaren geleden was het jammer dat de schade, wanneer deze digitaal was, ook vaak als virtueel werd beschouwd. Maar als je de slachtoffers ziet, is het vaak een leven om weer op te bouwen en is het lijden niet virtueel. Nu herkennen de rechters dit.

2. De nieuwe gezichten van seksuele uitbuiting van kinderen

Het onderschatten van de impact van nieuwe technologieën op seksueel misbruik van minderjarigen,laat een van de belangrijkste aspecten van cybercriminaliteit buiten beschouwing. Elke dag circuleren er miljoenen materialen die seksueel misbruik van kinderen voorstellen op het internet. Geproduceerd door volwassenen, maar ook door kinderen/adolescenten. In haar laatste verslag noemt EUROPOL deze “zelfgeproduceerde” inhoud als een van de grootste cybercriminele bedreigingen. Hoe komt dit materiaal op het net terecht? Omdat tieners aan sexting doen, dat wil zeggen, wisselen ze seksueel getinte foto’s uit. Deze privé-materialen zijn niettemin te vinden op sociale netwerken, door nalatigheid, kwaadwilligheid, wraak, enz.

Cybercriminelen en cyberroofdieren zijn ook meesters in manipulatie. Ze hebben alle “trucs” om het vertrouwen van minderjarigen te winnen en ze zelf op te voeren. Wanneer deze “zelfgeproduceerde” materialen worden gebruikt als chantagemiddel om andere foto’s of geld te verkrijgen, wordt het sextortion genoemd. Dit is precies wat de bovengenoemde auteur deed toen hij zijn slachtoffer bedreigde  om bepaalde seksuele handelingen te doen.

Als de enige verantwoordelijken voor deze seksuele misbruiken hun opdrachtgevers blijven, mogen we niet vergeten hoe belangrijk het is om kinderen van jongs af aan te wapenen tegen een onverantwoord gebruik van nieuwe technologieën. Dit is precies het doel van het (Dé)clic project, dat participatief, innovatief en duurzaam is en jongeren centraal stelt in hun eigen preventie.

Hoe belangrijk de jurisprudentie van de Rechtbank van Brussel ook is, het belangrijkste is dat de handelingen niet plaatsvinden.   

 

Op 8 november organiseerde ECPAT België in het Franstalige Parlement van Brussel een donderdag van de Hemicycle over de handel in minderjarigen. Vanochtend kwamen er verschillende observaties naar voren:

  1. Werkelijkheid voorbij de cijfers. De cijfers voor verhandelde kinderen weerspiegelen de werkelijkheid niet. Minder dan tien gevallen per jaar volgens de officiële statistieken. Maar veldwerkers zoals commissaris Franz Vandelook hebben het over “duizenden jonge Nigeriaanse vrouwen” die in de Brusselse straten tot prostitutie worden gedwongen. “Geen van deze slachtoffers zegt minderjarig te zijn. Zij beweren uit andere Engelssprekende landen in oorlog te komen, zoals Sierra Leone. De politieagent ging verder met het vertellen van hun beproeving op de weg naar ballingschap naar België. Weinigen zijn niet blootgesteld aan herhaalde verkrachting en geweld die soms alles weg hebben van martelingen. De laatste tijd maken deze vrouwen in Frankrijk gebruik van een asielprocedure, die, omdat het langer duurt dan hier, hen beschermt tegen terugzending.
  2. Slachtoffers, geen auteurs. Deze minderjarigen worden vaak gezien als daders en niet als slachtoffers. Verschillende vrouwelijke rechters namen het woord om te wijzen op het belang om niet te focussen op de betrokken delicten of feiten. En om deze minderjarigen vooral te beschouwen als slachtoffers en niet als daders van misdrijven (diefstal, bedelen, drugsverkoop). Er zijn verschillende gevallen genoemd waarin minderjarigen zijn teruggestuurd naar hun ouders, die hen nochtans uitbuiten, in plaats van te worden beschermd. Ook de economische uitbuiting werd genoemd. Onverwachter dan seksuele uitbuiting blijft het een ware vorm van moderne slavernij. Er zijn minderjarigen die worden uitgebuit in restaurants, slagerijen, bakkerijen of particuliere woningen (kleine dienstmeisjes).
  3. Meer middelen voor bescherming. De opvangcentra benadrukten het belang van de reïntegratie van deze minderjarigen in een levensproject en hun fysieke veiligheid, met soms zeer praktische maatregelen zoals een totaalverbod op smartphones om niet in contact te komen met hun families, die vaak de bron van uitbuiting zijn. “Door hun vroegere uitbuiting is het echt moeilijk om deze minderjarigen te doen inzien dat ze beter beschermd zullen zijn als ze zich als slachtoffer verklaren”, legt Ariane Couvreur, projectmanager bij ECPAT België, uit. “Daarom pleiten wij ervoor om de jongeren te informeren in duidelijke, begrijpelijke en leeftijdsgerichte taal, met het risico om voor altijd ondergedoken te blijven. Mensenhandel, tot welk kind spreekt dit? ».

De conferentie werd afgesloten met de ontroerende getuigenis van een slachtoffer van mensenhandel.

 

Source image: http://www.lefigaro.fr/bd/2018/09/25/03014-20180925ARTFIG00139-taxee-de-pedopornographie-la-bd-petit-paul-de-bastien-vives-retiree-des-rayons.php

Sinds enkele weken spuien de kritieken over Petit Paul, een stripboek gemaakt door Bastien Vivès. Dit volwassen boek vertelt het verhaal van een 10-jarige jongen wiens bijzonderheid is dat hij hyperseksualiteit heeft. Hoewel hij niet seksueel meerderjarig is, bevindt de hoofdpersoon zich  “systematisch in onmogelijke en pijnlijke situaties“.

Omdat het zeer expliciete seksuele handelingen tussen een kleine jongen en volwassen vrouwen illustreert, heeft dit stripboek terecht veel lezers geschokt. Onmiddellijk werd een petitie gelanceerd om het uit de verkoop te halen. Ze voegt eraan toe: “Het boek wordt verondersteld humoristisch te zijn, en het lijkt ons delicaat om te lachen om een scène die kindermishandeling verheerlijkt, een onderwerp dat helaas veel te actueel is”.

Opgemerkt moet worden dat in de tussentijd twee gerenommeerde Franse boekhandels (Cultura en Gilbert Joseph) al besloten hebben het boek niet meer te verkopen. Dit is niet het geval voor de grootdistributie zoals Amazon…….  

Is het een illegaal werk?

Ja, het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind, dat door Frankrijk is geratificeerd, verbiedt de verkoop van en de toegang tot materiaal dat het seksueel misbruik van kinderen* voorstelt, gedefinieerd als “elke voorstelling, op welke wijze dan ook, van een kind dat expliciete seksuele handelingen verricht”.

Wie durft te beweren dat het spripverhaal Kleine Paul aan deze categorie ontsnapt? Zij die onder andere het kind laat zien die gedwongen wordt om zijn leraar een cunnilingus te geven of een positie “69” met zijn judoleraar?

Glénat, uitgever van het boek, verdedigt zich tegen de beschuldigingen: “Dit fictiewerk was nooit bedoeld om het misbruik van minderjarigen op welke manier dan ook te dedramatiseren, te bevorderen of te legitimerenHet is een karikatuur waarvan de tekeningen, opzettelijk grotesk en schandalig in hun proporties, geen twijfel laat bestaan over het totaal onrealistische karakter van het personage en zijn omgeving.  

Is het niet cynisch of naïef om te oordelen dat het “groteske” karakter van het stripverhaal of het “totaal onrealistische” karakter van het personage het seksueel misbruik van kinderen niet “de-dramatiseert” of “legitimeert”?

En hypocriet om verrast te worden door de controverse wanneer de auteur van het voorwoord en collectiedirecteur van Kleine Paul niemand minder is dan Céline Tran, alias Katsuni, een voormalige pornografische actrice. 

Laten we de impact niet onderschatten

Afgezien van het illegale karakter van het boek is de voorstelling van een kind in seksuele handelingen met een volwassene nooit onbetekenend. Dit draagt bij tot het normaliseren van het feit dat een minderjarige de seksuele partner van een volwassene kan zijn.

Wat als het kind zich niet verzet, zoals de Kleine Paul? Veronderstellen dat een kind toestemt, omdat hij of zij zich niet verzet, is het negeren van jaren van onderzoek naar trauma. Deze laatste tonen aan dat het gebrek aan reactie van een slachtoffer van seksueel misbruik het gevolg kan zijn van de staat van verlamming waarin hij of zij zich bevindt. Deze “schijnbare toestemming” is in feite een overlevingsreflex!

Door seksuele relaties tussen een kind en een volwassene in beeld te brengen, normaliseert Kleine Paul deze relaties, die niet mogen worden genormaliseerd, en veegt hij het feit weg dat een kind van zijn leeftijd wettelijk niet in staat wordt geacht zijn toestemming te geven voor deze daden. Dit is uiterst misleidend en gevaarlijk.

Bovendien, door zijn tienjarige held een onevenredig grote sekse toe te kennen, onderschrijft en versterkt de auteur de hyperseksualisering van onze samenleving, waarbij minderjarigen potentiële seksuele objecten zijn. Om dan te denken dat het kind de seksuele daad zoekt, of zelfs provoceert, is maar één stap die sommigen zonder problemen nemen. Het is daarom belangrijk om de impact niet te onderschatten die fictiewerken met een ogenschijnlijk “grotesk” en “onrealistisch” karakter van het type Kleine Paul kunnen hebben.  

*ECPAT België vermijdt het gebruik van de term “kinderpornografie”, wat zou kunnen suggereren dat men instemt met handelingen door ze te bagatelliseren. Wij geven de voorkeur aan de term “materiaal dat seksueel misbruik van kinderen voorstelt”, in overeenstemming met de Luxemburgse richtlijnen.

Ondanks het protest van meer dan 300 organisaties waarvan ECPAT België werden vandaag de eerste kinderen opgesloten in het nieuwe gesloten centrum voor gezinnen naast Brussels Airport. Volgens het Belgische middenveld, en voor veel internationale instellingen, schendt detentie de rechten van kinderen en zou de detentie van kinderen verboden moeten worden.

Wat de ngo’s al langer vreesden is nu realiteit: België houdt opnieuw kinderen vast. De bouw van het nieuwe centrum voor gezinnen met kinderen is sinds enkele weken klaar. Kinderen kunnen er, samen met hun ouders, tot een maand lang opgesloten blijven terwijl de overheid de terugkeer naar hun land van herkomst voorbereidt.

Iets meer dan een jaar geleden lanceerden het Platform Kinderen op de Vlucht, Unicef België, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, CIRÉ, Caritas International en Jesuit Refugee Service Belgium de campagne “EEN KIND SLUIT JE NIET OP. PUNT.”, om tegen dit gesloten centrum te protesteren. Zij vinden het centrum onaanvaardbaar, omdat elke detentie kinderen schaadt. Sinds de lancering is de steun voor de campagne sterk toegenomen. Vandaag telt de campagne meer dan 300 ondertekende organisaties, waaronder sinds kort ook de Orde van Vlaamse balies en de Orde van Franstalige en Duitstalige balies. Samen vragen zij aan de regering om géén kinderen op te sluiten voor migratieredenen.

Voorlopig werd de oproep van de organisaties niet gehoord: vandaag werden de eerste kinderen naar het centrum gebracht. “Deze situatie maakt ons zeer ongerust,” legt Rob Kaelen van het Platform Kinderen op de vlucht uit, “want het is duidelijk dat detentie de rechten van kinderen schendt. Detentie heeft een enorme impact op hun ontwikkeling en hun welzijn, ook onder de omstandigheden die de regering voorlegt.

Een groot aantal internationale instellingen zijn het hier ook over eens. Het Kinderrechtencomité van de VN stelt dat detentie van kinderen voor migratieredenen hun fundamentele rechten schendt. Het UNHCR, het Europees Parlement en de Raad van Europa roepen eveneens op om geen kinderen op te sluiten voor migratieredenen. Oproepen die de Belgische regering tot nog toe negeert.

België is in het verleden al herhaaldelijk veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor het opsluiten van kinderen in ongepaste omstandigheden,” legt Rob Kaelen uit. “Daarna heeft België alternatieven voor detentie ontwikkeld, zoals de ‘terugkeerwoningen’, wat een stap in de goede richting is. De regering ziet detentie echter als het sluitstuk van een efficiënt migratiebeleid. Ze heeft beslist om meer aandacht aan haar terugkeercijfers te besteden dan aan het naleven van de kinderrechten. Door kinderen opnieuw op te sluiten, gaat België op dat vlak 10 jaar achteruit.”

Toevallig publiceerde de Global Campaign to End Child Detention zondag de Global NextGen Indexdat 22 landen op honderd scoort en aangeeft in hoeverre elk land de rechten van kinderen in migratie naleeft. Onder andere door de keuze om opnieuw kinderen op te sluiten, is België gebuisd met 49/100.

De 312 organisaties die de campagne “EEN KIND SLUIT JE NIET OP. PUNT.” steunen, herhalen hun oproep aan de regering: “Laten we als samenleving de keuze maken om geen kinderen op te sluiten. Laten we in alternatieven investeren, en in de begeleiding van deze gezinnen. Deze kinderen verdienen beter. Want een kind sluit je niet op. Punt.”

 

EEN KIND SLUIT JE NIET OP. PUNT. is een campagne van het Platform Kinderen op de vlucht en Unicef België, in samenwerking met Vluchtelingenwerk Vlaanderen, CIRÉ, Caritas International en Jesuit Refugee Service Belgium. Voor meer informatie kunt u terecht op www.eenkindsluitjenietop.be, op Twitter of op Facebook. ;

Voor meer info :    Rob Kaelen (rk@sdj.be) & Laetitia Van der Vennet  (lvdv@sdj.be)

02/210 94 91 – 0470 57 33 97 (NL/FR/ENG)

Platform Kinderen op de vlucht (www.kinderenopdevlucht.be)

Op 9 februari 2018 onthulde de pers beschuldigingen aan het adres van Oxfam UK: naar verluidt betaalden sommige hulpverleners na de aardbeving in Haïti (2010) seks met lokale jonge vrouwen, mogelijk minderjarigen. Oxfam wordt niet zozeer beschuldigd van het gedrag van haar medewerkers – geen enkele NGO is immuun voor schending van haar gedragscode – maar van de wijze waarop met de feiten is omgegaan.

Oxfam, een op zichzelf staand geval?

Hoewel Oxfam de drie betrokken medewerkers ontsloeg, liet de NGO na de zaak te vervolgen vanwege “lokale chaos”. Even ernstig was dat zij de beschuldigingen niet onmiddellijk aan de Haïtiaanse autoriteiten heeft gemeld. Bovendien werden de beschuldigde ex-werknemers door nieuwe NGO’s in dienst genomen zonder dat zij van de verdachte feiten op de hoogte werden gesteld. Dit is het geval met de Belg Roland van Hauwermeiren, die later in dienst was van Action contre la Faim in Bangladesh.

Deze onthullingen hebben een impact gehad op de hele organisatie. Zo dreigde de Europese Commissie met intrekking van de financiering van Oxfam, die in 2017, 68 miljoen euro bedroeg. Desmond Tutu nam ook ontslag als ambassadeur en zei dat hij “diep teleurgesteld” was. Oxfam reageerde onmiddellijk met de onthulling van haar actieplan om verder seksueel misbruik te voorkomen. Tot de aangekondigde maatregelen behoren de oprichting van een onafhankelijke commissie, meer investeringen in beschermingsprogramma’s en opleiding op het gebied van gendervraagstukken, het vastleggen van een strategie voor de aanpak van beschuldigingen van seksueel misbruik en betere samenwerking met plaatselijke autoriteiten. De NGO nodigt slachtoffers ook uit zich kenbaar te maken.

Helaas is het geval van Oxfam in Haïti verre van geïsoleerd… Lang voordat deze onthullingen werden gedaan, werden veel gevallen van seksuele uitbuiting van kinderen door humanitair personeel aan de kaak gesteld (blauwe helmen, UNHCR, enz.). Sinds “Oxfamgate” hebben andere NGO’s aangekondigd dat ze met deze misstanden geconfronteerd worden: Artsen zonder Grenzen, Plan International Nederland, UNICEF, Rode Kruis. Niettemin blijft het moeilijk om de omvang van het verschijnsel in te schatten.  Naast ‘schaamte en schuldgevoelens’ moet de zaak van Oxfam vooral een bevraging van de praktijken van humanitaire actoren mogelijk maken, in het kielzog van de #metoo-beweging en een verbetering van mechanismen voor de bescherming van kwetsbare mensen.

Standpunt van ECPAT België

Het ECPAT-netwerk, dat honderden leden telt, strijdt al meer dan 25 jaar tegen de seksuele uitbuiting van kinderen. Daarom wenst ECPAT België de aandacht te vestigen op de noodzaak om te werken aan een diepgaande, multisectorale en langetermijnaanpak van deze problematiek. Het dagelijkse werk van ECPAT op het gebied van preventie, luisteren en mobilisatie is een eerste stap in de richting van de volledige afschaffing van seksueel misbruik van minderjarigen. Niettemin is het de plicht van elke humanitaire organisatie, die in wezen toegang heeft tot kwetsbare minderjarigen, om de nodige procedures in te stellen om dergelijke misstanden te voorkomen, te melden en te bestraffen. Anders opent het de deur naar een cultuur van straffeloosheid.

Deze maatregelen moeten beginnen met het opstellen van een duidelijk kinderrechtenbeleid binnen elke organisatie, ondertekend door al haar leden, vrijwilligers en personeel, en verspreid op elk niveau van de hiërarchie. Dit beleid zou systematisch het concept van kinderparticipatie moeten omvatten, in het bijzonder in onderzoek, met name op basis van de instrumenten die zijn opgezet door het ECPAT-netwerk (beschikbaar op verzoek). Om effectief te zijn, moeten ze vergezeld gaan van meldings- en klachtenprocedures, zoals Bharti Patel, directeur van ECPAT UK, op de BBC uitlegt. De uitvoering van elke fase van deze procedures moet strikt worden gehandhaafd. Deze procedures moeten er ook in de eerste plaats voor zorgen dat alle kinderen met wie organisaties in (on)rechtstreeks contact staan, veilig zijn. Ze moeten ook duidelijk definiëren wat (on)gepast gedrag van het personeel is.

Bovendien moet elke overeenkomst (langdurig dienstverband, kort dienstverband, vrijwilligerswerk, enz.) altijd een addendum bevatten over de eerbiediging van de rechten van het kind, alsook een controle van het strafregister (bijvoorbeeld door een uittreksel uit het strafregister op te vragen). Het lijkt ondenkbaar dat er in 2018 nog steeds personeel wordt aangenomen wanneer de werknemer een zedendelinquent is met een bij de autoriteiten gekend verleden.

Het hebben van procedures is natuurlijk een essentiële maatregel, maar het is niet genoeg. De preventie moet verder worden ontwikkeld en de informatie die nodig is voor de uitvoering van het beleid moet worden verspreid onder alle actoren die bij de werkzaamheden van de vereniging betrokken zijn. Veel misbruiken kunnen worden voorkomen door alle actoren bewust te maken, systematische achtergrondcontroles uit te voeren en verboden na te leven.

Het is ook de taak van overheidsorganisaties en -structuren om alle bij hen ingediende beschuldigingen te onderzoeken en de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen (alle verdachte situatie van seksuele uitbuiting van kinderen kan vermeld worden op www.ikzegstop.be). Daders van dergelijke feiten moeten eerst worden vervolgd, hetzij ter plaatse, hetzij in hun land van herkomst. Naast het informeren van de bevoegde autoriteiten moeten organisaties ook de nodige interne maatregelen nemen om daders te verwijderen of zelfs te straffen.

Hoewel de vervolging van de daders een prioriteit moet blijven, betekent de bestrijding van de seksuele uitbuiting van kinderen bovenal dat moet worden voorkomen dat kinderen het slachtoffer worden van misbruik. ECPAT België pleit daarom voor een globale en multidisciplinaire aanpak. Afgezien van schandalen, onderzoeken, vervolgingen en het vermoeden van onschuld is er in de eerste plaats het recht op bescherming van kinderen. Laten we ze in onze strijd voor transparantie niet vergeten.

Voornaamste aanbevelingen voor organisaties die met kinderen werken:

  • Duidelijke Child Rights Policies invoeren, ondertekend door alle leden, medewerkers en vrijwilligers. Houd bij het opstellen van de voorstellen rekening met de belangen en standpunten van kinderen. Verspreid hun inhoud binnen elk hiërarchisch niveau van de organisatie.
  • Laat het personeel een addendum bij het contract ondertekenen waarin het zich ertoe verbindt de rechten van het kind te eerbiedigen.
  • Vaststellen van gemakkelijk toegankelijke klachten- en rapportageprocedures.
  • Goedkeuring van een duidelijke gedragscode waarin (on)gepast gedrag bij het werken met kinderen wordt gedefinieerd. Train medewerkers en vrijwilligers om deze Gedragscode te begrijpen.
  • Voer een systematische controle uit van het strafregister op het moment van indienstneming.
  • Bekijk alle beschuldigingen die onder de aandacht van de organisatie zijn gebracht serieus.
  • De bevoegde lokale autoriteiten op de hoogte stellen en sancties opleggen in geval van niet-naleving van de regels die in de instrumenten van de organisatie zijn vastgelegd.
  • Ontwikkelen van bewustmakingssessies en preventieve opleiding inzake seksuele uitbuiting van kinderen.

 

Praktische stappen voorgesteld in geval van een waarschuwing:

 

Emmanuelle Vacher, voor ECPAT België